OP DE DREMPEL VAN DE 21e EEUW

"Dat is zeker een oud instrument?" is een veelgehoorde vraag wanneer mensen, die onbekend zijn met draailier of doedelzak, deze instrumenten voor het eerst zien of horen. Het met: "ja!" beantwoorden van deze vraag bevredigt wellicht de vragensteller, maar het antwoord geeft de feitelijke situatie maar gebrekkig weer. Zeker, draailier en doedelzak zijn "oude" instrumenten: "oud" in de zin dat hun ontstaan ver in de historie terug ligt; "oud" in de zin dat zij in verschijningsvorm ogenschijnlijk nauwelijks geëvolueerd zijn; "oud" in de zin dat het zogenaamde bourdoninstrumenten zijn, bedoeld voor een muziekpraktijk die na de late middeleeuwen uit de mode raakte; "oud" in de zin dat hun klankkleur andere wegen zoekt dan men van hedendaagse instrumenten gewoon is.

Remy Dubois (rechts), één van de beste doedelzakbouwers van deze tijd, en Lucette Spinoit op draailier, op een muzikantentreffen in Eveshausen (Duitsland), 1983Draailier en doedelzak waren gedurende hun lange geschiedenis echter nooit populairder dan in onze tijd: nooit eerder waren er zoveel bespelers van deze instrumenten; nog nooit was de kwaliteit van de instrumenten zo hoog; nog nooit waren er zoveel innovaties op het gebied van instrumentenbouw en repertoire. Nog nooit ook, was er zoveel contact tussen spelers, niet alleen nationaal maar vooral ook internationaal.