"Dat is zeker een oud instrument?" is een veelgehoorde vraag wanneer mensen, die onbekend zijn met draailier of doedelzak, deze instrumenten voor het eerst zien of horen. Het met: "ja!" beantwoorden van deze vraag bevredigt wellicht de vragensteller, maar het antwoord geeft de feitelijke situatie maar gebrekkig weer. Zeker, draailier en doedelzak zijn "oude" instrumenten: "oud" in de zin dat hun ontstaan ver in de historie terug ligt; "oud" in de zin dat zij in verschijningsvorm ogenschijnlijk nauwelijks geëvolueerd zijn; "oud" in de zin dat het zogenaamde bourdoninstrumenten zijn, bedoeld voor een muziekpraktijk die na de late middeleeuwen uit de mode raakte; "oud" in de zin dat hun klankkleur andere wegen zoekt dan men van hedendaagse instrumenten gewoon is.
Draailier en doedelzak waren
gedurende hun lange geschiedenis echter nooit populairder dan in onze tijd: nooit eerder
waren er zoveel bespelers van deze instrumenten; nog nooit was de kwaliteit van de
instrumenten zo hoog; nog nooit waren er zoveel innovaties op het gebied van
instrumentenbouw en repertoire. Nog nooit ook, was er zoveel contact tussen spelers, niet
alleen nationaal maar vooral ook internationaal.